dinsdag 24 september 2013

Over vrijheid en het eten van vlees

“Iedereen moet gewoon zelf kunnen bepalen of hij of zij vlees eet.” Over statistieken beschik ik niet, maar op basis van eigen ervaring lijkt dit de communis opinio te zijn. Ik ben het er niet mee eens. Het mag niet kunnen, vlees eten van dieren die – om dat vlees te verkrijgen – gekweld en gedood zijn. Dat is de knuppel in het hoenderhok gooien, want tornen aan deze ‘persoonlijke vrijheid’ is uit den boze.

Het gaat me in dit stuk even niet om hoe ik de meeste mensen overtuig van een levensstijl die minder leed veroorzaakt. Daar bezin ik me nog op. Het gaat me hier om het blootleggen van het fundament van onze moraal, met het doel dat we op dit fundament én haar implicaties reflecteren; om na te denken over wat moreel handelen inhoudt.

We leven in een open, vrije samenleving. Dat is een groot goed. Toch zijn er wetten die onze vrijheden inperken en daar zijn goede redenen voor. Zo is het niet toegestaan om dronken achter het stuur te kruipen, omdat we daarmee een gevaar vormen voor anderen. Het uitgangspunt dat gehanteerd wordt om de inperking van onze vrijheden te rechtvaardigen, vindt zijn oorsprong in de ideeën van de Engelse filosoof John Stuart Mill (1806-1873). Mill pleitte voor een zo groot mogelijke individuele vrijheid. Deze vrijheid houdt echter op wanneer men schade toebrengt aan een ander. Dit idee vormt het fundament van de liberale samenleving.

Waarom is dit een reden om geen dieren te mogen eten? Welnu, ook dieren horen bij de morele club. Zij kunnen lijden en dus kan hen schade worden toegebracht. Wanneer we een dier opsluiten, vetmesten en doden voor het vlees, schaden we het dier onnodig, want vlees is niet noodzakelijk voor ons overleven.

Vrijheid is een groot goed. We kunnen elkaar niet opleggen welke muziek we het beste moeten vinden, wat de mooiste voetbalclub is, of hoe de route naar geluk eruitziet. Vrijheid stopt echter waar we anderen schaden. Tot die anderen behoren ook dieren, want ook zij kunnen lijden.

Instinctief lijken we dit al te beseffen. Als kind keek ik de film 101 Dalmatiërs. Hierin is het duidelijk wie ‘de slechte’ en wie ‘de goede’ zijn. Cruella wil de hondjes doden en villen om er bontjassen van te maken. Zij is de slechterik en als kijker kies je partij voor de honden, die zich tegen Cruella verweren. Als we dieren niet mogen doden voor hun vacht, waarom dan wel voor hun vlees?